Bekijk de definities per onderwerp in onderstaande tabel:
Onderwerp | Definitie | Categorie |
---|---|---|
Regiocode | Unieke code van de gemeente wijk of buurt. Gemeentecode heeft 4 posities voorafgegaan door GM. Wijkcode heeft 6 posities: gemeentecode (4) + wijkcode (2) voorafgegaan door WK. Buurtcode heeft 8 posities: gemeentecode (4) + wijkcode (2) + buurtcode (2) voorafgegaan door BU. | Omgeving |
Regionaam | Regio: De gemeenten in Nederland zijn onderverdeeld in wijken en buurten. Buurten vormen het laagste regionale niveau. Wijken zijn optellingen van één of meer aaneengesloten buurten. De gemeente bepaalt zelf de indeling in wijken en buurten. Het CBS coördineert landelijk deze indeling. Wijk: Onderdeel van een gemeente waarin een bepaalde vorm van bodemgebruik of bebouwing overheerst. Bijvoorbeeld: industriegebied woongebied met hoogbouw of laagbouw. Een wijk bestaat uit één of meerdere buurten. Buurt: Onderdeel van een gemeente dat vanuit bebouwingsoogpunt of sociaaleconomische structuur homogeen is afgebakend. Homogeen wil zeggen dat één functie dominant is bijvoorbeeld woonfunctie (woongebied) werkfunctie (industriegebied) of recreatieve functie (natuurgebied). Functies kunnen echter ook gemengd voorkomen. | Omgeving |
Gemeentenaam | Gemeentenaam. De naam van de bestuurlijke gemeente. Deze naam volgt de officiële schrijfwijze. | Omgeving |
Soort regio | Soort regio: Land Provincie Gemeente Wijk of Buurt. | Omgeving |
Sorteercode | De sorteercode is toegevoegd om de regio’s in de volgorde van groot naar klein te sorteren zodat buurten per wijk en wijken per gemeente getoond worden. De standaard regio codes van het CBS kunnen niet gebruikt worden om op te sorteren. | Omgeving |
Inwoners | De bevolking van Nederland op 1 januari. In de bevolkingsaantallen zijn uitsluitend personen begrepen die zijn opgenomen in het bevolkingsregister van een Nederlandse gemeente. In principe wordt iedereen die voor onbepaalde tijd in Nederland woont opgenomen in het bevolkingsregister van de woongemeente. Personen die tot de bevolking van Nederland behoren maar voor wie geen vaste woonplaats valt aan te wijzen zijn opgenomen in het bevolkingsregister van de gemeente Den Haag. | Bevolking |
Mannen | Aantal mannen. Aantal inwoners: Geslacht. | Bevolking |
Vrouwen | Aantal vrouwen. Aantal inwoners: Geslacht. | Bevolking |
0 tot 15 jaar | Aantal inwoners dat op 1 januari 0 tot 15 jaar oud is. Aantal inwoners: Leeftijdsgroepen. | Bevolking |
15 tot 25 jaar | Aantal inwoners dat op 1 januari 15 tot 25 jaar oud is. Aantal inwoners: Leeftijdsgroepen. | Bevolking |
25 tot 45 jaar | Aantal inwoners dat op 1 januari 25 tot 45 jaar oud is. Aantal inwoners: Leeftijdsgroepen. | Bevolking |
45 tot 65 jaar | Aantal inwoners dat op 1 januari 45 tot 65 jaar oud is. Aantal inwoners: Leeftijdsgroepen. | Bevolking |
65 jaar of ouder | Aantal inwoners dat op 1 januari 65 jaar of ouder is. Aantal inwoners: Leeftijdsgroepen. | Bevolking |
Ongehuwd | Het aantal inwoners dat op 1 januari ongehuwd is. De burgerlijke staat ongehuwd geeft aan dat een persoon nog nooit een huwelijk heeft gesloten of een geregistreerd partnerschap is aangegaan. Aantal inwoners: Burgerlijke staat. | Bevolking |
Gehuwd | Het aantal inwoners dat op 1 januari gehuwd is. De burgerlijke staat gehuwd ontstaat na sluiting van een huwelijk of het aangaan van een geregistreerd partnerschap. Tot de gehuwden worden ook personen gerekend die gescheiden zijn van tafel en bed want zij blijven formeel gehuwd. Aantal inwoners: Burgerlijke staat. | Bevolking |
Gescheiden | Het aantal inwoners dat op 1 januari gescheiden is. De burgerlijke staat gescheiden ontstaat na ontbinding van een huwelijk door echtscheiding of na ontbinding van een geregistreerd partnerschap anders dan door het overlijden van de partner. Personen die gescheiden zijn van tafel en bed worden tot de gehuwden gerekend. Aantal inwoners: Burgerlijke staat. | Bevolking |
Verweduwd | Het aantal inwoners dat op 1 januari verweduwd is. De burgerlijke staat verweduwd ontstaat na ontbinding van een huwelijk of geregistreerd partnerschap door overlijden van de partner. Aantal inwoners: Burgerlijke staat. | Bevolking |
Herkomst Nederland | De inwoners die Nederland als herkomstland hebben (autochtone inwoners). Dit zijn personen een Nederlandse achtergrond: personen van wie de beide ouders in Nederland zijn geboren. Herkomst: Kenmerk dat weergeeft in welk land iemand geboren is of waar diens ouders geboren zijn. Bij personen die in Nederland geboren zijn wordt de herkomst bepaald door het geboorteland van de ouders. Wanneer beide ouders in het buitenland zijn geboren is het geboorteland van de moeder leidend in het bepalen van de herkomst. De geboortegegevens van de moeder zijn vaker bekend dan die van de vader. Wanneer de moeder in Nederland is geboren of het geboorteland van de moeder onbekend is dan wordt het geboorteland van de vader gebruikt. | Migratie |
Herkomst buiten Nederland | Herkomst buiten Nederland. De herkomst van personen die in het buitenland zijn geboren wordt bepaald door hun eigen geboorteland. | Migratie |
Herkomst Europa | Herkomst Europa (exclusief Nederland). De landen Armenië Azerbeidzjan Georgië Kazachstan Kirgizië Oezbekistan Tadzjikistan Turkmenistan en Turkije vallen binnen deze indeling onder Azië. | Migratie |
Herkomst buiten Europa | Totaal herkomst buiten Europa. | Migratie |
Geboren in Nederland | Geboren in Nederland. | Migratie |
Geboren in Nederland herkomst Europa | Geboren in Nederland herkomst Europa (exclusief Nederland). De landen Armenië Azerbeidzjan Georgië Kazachstan Kirgizië Oezbekistan Tadzjikistan Turkmenistan en Turkije vallen binnen deze indeling onder Azië. | Migratie |
Geboren in Nederland herkomst buiten Europa | Geboren in Nederland herkomst buiten Europa. | Migratie |
Geboren buiten Nederland herkomst Europa | Geboren buiten Nederland. Herkomst Europa (exclusief Nederland). De landen Armenië Azerbeidzjan Georgië Kazachstan Kirgizië Oezbekistan Tadzjikistan Turkmenistan en Turkije vallen binnen deze indeling onder Azië. | Migratie |
Geboren buiten Nederland herkomst buiten Europa | Geboren buiten Nederland herkomst buiten Europa. | Migratie |
Autochtoon | Autochtone inwoners zijn de ’inheemse’ bevolking in tegenstelling tot een allochtoon (inwoner met een migratie achtergrond) die permanent woonachtig is buiten het geboorteland of dat van recente voorouders. Het aantal inwoners totaal min het aantal inwoners met een migratie achtergrond. Aantal autochtonen. | Migratie |
Westers totaal | Totaal aantal personen met een westerse migratie achtergrond. Dit zijn inwoners met als herkomstgroepering een van de landen in de werelddelen Europa (exclusief Turkije) Noord-Amerika en Oceanië of Indonesië of Japan. Op grond van hun sociaaleconomische en sociaal-culturele positie worden allochtonen uit Indonesië en Japan tot de westerse allochtonen gerekend. Het gaat vooral om mensen die in het voormalig Nederlands-Indië zijn geboren en werknemers van Japanse bedrijven met hun gezin. Aantal allochtonen: Westers. Definitie van een persoon met een migratieachtergrond (allochtonen): Een persoon van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren. Persoon met een eerste generatie migratieachtergrond: Persoon die in het buitenland is geboren met ten minste één in het buitenland geboren ouder. Persoon met een tweede generatie migratieachtergrond: Persoon die in Nederland is geboren met ten minste één in het buitenland geboren ouder. | Migratie |
Niet-westers totaal | Totaal aantal personen met een niet westerse migratie achtergrond. Dit zijn personen met als herkomstgroepering een van de landen in de werelddelen Afrika Latijns-Amerika en Azië (exclusief Indonesië en Japan) of Turkije. Aantal allochtonen: Niet Westers. | Migratie |
Marokko | Aantal inwoners met een Marokkaanse migratieachtergrond. Aantal allochtonen: Marakko. | Migratie |
Nederlandse Antillen en Aruba | Aantal inwoners met een migratieachtergrond uit de (voormalige) Nederlandse Antillen of Aruba. Dit betreft een samentelling van de eilanden die tot het grondgebied van de Nederlandse Antillen en Aruba van vóór 10 oktober 2010 behoorden. Het gaat om de eilanden Bonaire Curaçao Saba Sint-Eustatius Sint-Maarten en Aruba. Aantal allochtonen: Nederlandse Antillen En Aruba. Vanaf 10 oktober 2010 zijn de Nederlandse Antillen ontbonden. Het Koninkrijk der Nederlanden bestaat dan uit vier landen: Nederland Aruba Curaçao en Sint Maarten. Alle eilanden hebben een nieuwe status. Curaçao en Sint Maarten zijn nieuwe landen binnen het Koninkrijk. Met een ’Status aparte’ binnen het Koninkrijk zijn Curaçao en Sint Maarten autonome landen. De landen hebben een zelfstandig bestuur en zijn niet meer afhankelijk van Nederland. De openbare lichamen Bonaire Sint Eustatius en Saba ook wel Caribisch Nederland hebben een diepere band met Nederland en functioneren als bijzondere gemeente van Nederland.Toelichting Kerncijfers wijken en buurten 2016 11 Op 1 januari 1986 werd Aruba afgescheiden van de Nederlandse Antillen. Sinds die datum is Aruba een nieuw land binnen het Koninkrijk de Nederlanden. Met een ’Status aparte’ binnen het Koninkrijk is Aruba een autonoom land. Aruba heeft een zelfstandig bestuur en is niet meer afhankelijk van Nederland. | Migratie |
Suriname | Aantal inwoners met een Surinaamse migratieachtergrond. Aantal allochtonen: Suriname. | Migratie |
Turkije | Aantal inwoners met een Turkse migratieachtergrond. Aantal allochtonen: Turkije. | Migratie |
Overig niet-westers | Aantal inwoners met een overig niet westerse achtergrond. Dit is gelijk aan het aantal totaal niet-westers minus Marokko (voormalige) Nederlandse Antillen en Aruba Suriname en Turkije. Aantal allochtonen: Overig Niet Westers. | Migratie |
Geboorte totaal | Het aantal levendgeborenen van 1 januari tot en met 31 december van het betreffende jaar. Levendgeborenen zijn kinderen die na geboorte enig teken van leven hebben vertoond ongeacht de zwangerschapsduur. Aantal geboorte totaal. | Bevolking |
Geboorte relatief | Het aantal levendgeborenen van 1 januari tot en met 31 december per 1000 inwoners op 1 januari van het betreffende jaar. Aantal geboorte relatief. Het relatieve aantal geboorten kan hoger uitvallen dan verwacht op basis van het inwonertal. Het relatieve cijfer betreft namelijk het aantal geboorten gedurende het jaar ten opzichte van het aantal inwoners op 1 januari. In nieuwbouwwijken kan het aantal inwoners sterk groeien in een jaar. Zo kunnen er in 1 jaar 10 kinderen geboren worden in een wijk waarin op 1 januari slechts 10 inwoners wonen maar aan het eind van het jaar bijvoorbeeld 200 inwoners. | Bevolking |
Sterfte totaal | Alle overledenen van 1 januari tot en met 31 december van het betreffende jaar waarbij een bevoegde arts een overlijdensakte heeft ondertekend. Aantal sterfte totaal. | Bevolking |
Sterfte relatief | Het aantal overledenen van 1 januari tot en met 31 december per 1000 inwoners op 1 januari van het betreffende jaar. Aantal sterfte relatief. Het relatieve aantal overledenen kan hoger uitvallen dan verwacht op basis van het inwonertal. Het relatieve cijfer betreft namelijk het aantal overledenen gedurende het jaar ten opzichte van het aantal inwoners op 1 januari. In een buurt met een verpleeghuis kunnen op 1 januari 100 mensen wonen maar door overlijdensgevallen komen er steeds nieuwe inwoners (bewoners van het verpleeghuis). Zo kan het aantal overlijdensgevallen ook 100 zijn terwijl er inmiddels al vele mensen in die buurt (of dat verpleeghuis) hebben gewoond. | Bevolking |
Huishoudens totaal | Totaal particuliere huishoudens. Particuliere huishoudens bestaan uit één of meer personen die alleen of samen in een woonruimte zijn gehuisvest en zelf in hun dagelijks onderhoud voorzien. Naast eenpersoonshuishoudens onderscheiden we meerpersoonshuishoudens (niet-gehuwde paren niet-gehuwde paren met kinderen echtparen echtparen met kinderen eenouderhuishoudens en overige huishoudens). De institutionele huishoudens worden hiertoe niet gerekend. | Huishoudens |
Eenpersoonshuishoudens | Aantal eenpersoonshuishoudens. Een particulier huishouden bestaande uit één persoon. | Huishoudens |
Huishoudens zonder kinderen | Aantal huishoudens zonder kinderen. Meerpersoonshuishoudens zonder kinderen bestaan uit niet-gehuwde paren zonder kinderen echtparen zonder kinderen en overige huishoudens. | Huishoudens |
Huishoudens met kinderen | Aantal huishoudens met kinderen. Meerpersoonshuishoudens met kinderen bestaan uit niet-gehuwde paren met kinderen echtparen met kinderen en eenouderhuishoudens. | Huishoudens |
Gemiddelde huishoudensgrootte | Gemiddelde huishoudensgrootte. Dit gemiddelde is berekend als het aantal in particuliere huishoudens levende personen gedeeld door het aantal particuliere huishoudens. | Huishoudens |
Bevolkingsdichtheid | Aantal inwoners per vierkante kilometer (km2). Het (niet afgeronde) aantal inwoners per km² land is bepaald door het (niet afgeronde) aantal inwoners op 1 januari te delen door de (niet afgeronde) landoppervlakte. De bevolkingsdichtheid is opgenomen indien er 10 of meer inwoners in een gebied voorkomen. | Bevolking |
Woningvoorraad | Het totale aantal woningen op 1 januari van het desbetreffende jaar. Aantal woningen volgens de definitie van het CBS: een woning is een verblijfsobject met minimaal een woonfunctie en eventueel één of meer andere gebruiksfuncties. | Woningen |
Gemiddelde woningwaarde | Gemiddelde woningwaarde. De gemiddelde waarde onroerende zaken van woonobjecten gebaseerd op de Wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ-waarde). Voor de bepaling van de gemiddelde woningwaarde wordt alleen gebruik gemaakt van die WOZobjecten omschreven als woningen dienend tot hoofdverblijf (WOZ-objectcode 10) en woningen met praktijkruimte (WOZ-objectcode 11) met een waarde groter dan nul euro. De (voorlopig) gemiddelde woningwaarde wordt bepaald met de waardepeildatum van voorgaand jaar bijvoorbeeld 2023: waardepeildatum 1 januari 2022. Wanneer de woningvoorraad kleiner is dan 20 woningen of het aantal WOZ-objecten kleiner is dan 50 wordt er geen WOZ-waarde opgenomen. | Woningen |
Percentage eengezinswoning | Percentage eengezinswoning. Woningen naar type: Er worden twee typen woningen onderscheiden eengezins en meergezins. Een woning heeft het type meergezins wanneer het samen met andere woningen of (bedrijfs)ruimten een geheel pand vormt. Hieronder vallen flats galerij- portiek- beneden- en bovenwoningen appartementen en woningen boven bedrijfsruimten voorzover deze zijn voorzien van een buiten de bedrijfsruimte gelegen toegangsdeur. Alle overige woningen hebben het type eengezins. Het aantal eengezinswoningen is vermeld als percentage van de totale woningvoorraad en wordt alleen vermeld bij minimaal 20 woningen. | Woningen |
Percentage meergezinswoning | Percentage meergezinswoning. Het aantal meergezinswoningen is vermeld als percentage van de totale woningvoorraad en wordt alleen vermeld bij minimaal 20 woningen. | Woningen |
Percentage bewoond | Percentage bewoond. Woningen naar bewoning: Een woning is bewoond als er volgens de Basisregistratie Personen (BRP) op peildatum 1 januari minimaal 1 persoon stond ingeschreven op het bijbehorende adres. Alle overige woningen die wel voor bewoning beschikbaar zijn worden beschouwd als onbewoond. Het aantal bewoonde woningen is vermeld als percentage van de totale woningvoorraad en wordt alleen vermeld bij minimaal 20 woningen. | Woningen |
Percentage onbewoond | Percentage onbewoond. Het aantal leegstaande woningen is vermeld als percentage van de totale woningvoorraad en wordt alleen vermeld bij minimaal 20 woningen. Niet-bewoonde woningen: Woningen waar op de peildatum 1 januari niemand stond ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP). | Woningen |
Koopwoningen | Percentage koopwoningen. (let op: er bestaan ook velden met Koopwoning1 en Koopwoning2 maar die gaan over electriciteits en gasverbruik naar eigendom) Woningen naar eigendom: Informatie over huur- en koopwoningen wordt samengesteld uit een koppeling tussen verschillende bronnen. Woningen die eigendom zijn van de (toekomstige) bewoner(s) of in gebruik als tweede woning. Het aantal is vermeld als percentage van het totaal aantal woningen en vermeld bij 20 woningen of meer per buurt en wanneer het aandeel woningen met eigendom onbekend 50 procent of minder bedroeg. | Woningen |
Huurwoningen totaal | Percentage huur woningen totaal. Woningen die niet bewoond worden door de eigenaar van de woning. Bij woningen waar geen bewoner geregistreerd is gaat het om woningen waarvan het aannemelijk is dat de woning bestemd is voor de huurmarkt. Het aantal is vermeld als percentage van het totaal aantal woningen en vermeld bij 20 woningen of meer per buurt en wanneer het aandeel woningen met eigendom onbekend 50 procent of minder bedroeg. | Woningen |
In bezit woningcorporatie | Percentage in bezit woningcorporatie. Huurwoningen in eigendom van ’toegelaten instellingen volkshuisvesting’. Het betreft het aantal huurwoningen waarvan is vastgesteld dat de eigenaar een toegelaten instelling is. Het betreft niet het aantal sociale huurwoningen omdat er alleen is vastgesteld wie de eigenaar is en er niet is gekeken naar de hoogte van de huurprijs. Toegelaten instellingen: woningbouwvereniging woningstichting woningcorporatie. Sociale huurwoningen: woningen met een huur onder de liberalisatiegrens. | Woningen |
In bezit overige verhuurders | Percentage in bezit overige verhuurders. Een huurwoning in eigendom van onder andere bedrijven particulieren en institutionele beleggers. Huurwoningen waarvan het eigendom wel kon worden vastgesteld maar de eigenaar niet vallen hier ook onder. Bedrijven: alle instellingen met een bedrijfsmatig karakter zoals bv’s en nv’s zelfstandige ondernemers makelaars en vastgoedhandelsmaatschappijen. Particulieren: alle natuurlijke personen. Institutionele beleggers: pensioenfondsen beurs- beleggings- en verzekeringsmaatschappijen. | Woningen |
Eigendom onbekend | Percentage eigendom onbekend. Woningen waarvan het eigendom niet afgeleid kon worden op basis van diverse registraties zoals het WOZ-register Personenregister en het woningbestand Kadaster. | Woningen |
Bouwjaar voor 2000 | Percentage bouwjaar voor 2000. Het bouwjaar is het jaar waarin een pand waarin een woning zich bevindt oorspronkelijk als bouwkundig gereed is of wordt opgeleverd. Indien in latere jaren wijzigingen aan een pand worden aangebracht leidt dit niet tot wijziging van het bouwjaar. De bouwjaarklasse heeft hier twee waarden: 1) in of na het jaar 2000 gebouwd; 2) vóór het jaar 2000 gebouwd. Het aantal woningen met bouwjaar vóór 2000 uitgedrukt in hele procenten van het totaal aantal woningen. Het percentage is vermeld bij 20 woningen of meer per buurt. | Woningen |
Bouwjaar vanaf 2000 | Percentage bouwjaar vanaf 2000. Het aantal woningen met bouwjaar 2000 of later uitgedrukt in hele procenten van het totaal aantal woningen. Het percentage is vermeld bij 20 woningen of meer per buurt. | Woningen |
Gemiddeld elektriciteitsverbruik totaal | Gemiddeld elektriciteitsverbruik totaal in kWh. Het gemiddeld elektriciteitsverbruik voor alle woningtypen samen. Het verbruik is afgeleid van de gemiddelde jaarlevering van elektriciteit op individuele aansluitingen van particuliere woningen op het openbare elektriciteitsnet zoals berekend vanuit de aansluitingenregisters van de netbedrijven. Collectieve elektriciteitsleveringen aan bijvoorbeeld liftinstallaties of hal-/galerijverlichting zijn niet meegeteld bij de berekening. Het gemiddeld jaarverbruik voor elektriciteit op individuele aansluitingen van particuliere woningen berekend uit gegevens van de aansluitingenregisters van de energienetbedrijven. Collectieve verbruiken van bijvoorbeeld liftinstallaties of hal-/galerijverlichting zijn hierbij niet inbegrepen. Het verbruik is exclusief elektriciteit die eventueel in de particuliere woningen zelf wordt opgewekt bijvoorbeeld door zonnepanelen. De cijfers zijn afgerond op vijftigtallen en worden vermeld bij 6 of meer (bewoonde) woningen per woningtype of type eigendom (huur- of koopwoning). | Energie verbruik |
Gemiddeld elektriciteitsverbruik appartement | Gemiddeld elektriciteitsverbruik totaal in kWh naar woningtype voor appartementen. De volgende typen worden onderscheiden: appartement tussenwoning hoekwoning twee-onder- één-kap-woning en vrijstaande woning. De typering wordt bepaald door het Kadaster. Appartement: Een geheel van bij elkaar horende vertrekken als afzonderlijke woongelegenheid binnen een grotere woning waarbij de opdeling van het gebouw heeft plaatsgevonden volgens het appartementsrecht. | Energie verbruik |
Gemiddeld elektriciteitsverbruik tussenwoning | Gemiddeld elektriciteitsverbruik totaal in kWh naar woningtype voor tussenwoningen Woning die met meerdere woningen is verbonden en die daarmee eenzelfde doorlopende dakconstructie heeft. | Energie verbruik |
Gemiddeld elektriciteitsverbruik hoekwoning | Gemiddeld elektriciteitsverbruik totaal in kWh naar woningtype voor hoek woningen. Laatste van een serie rijtjeswoningen die aan één zijde is verbonden met een ander pand met adres. | Energie verbruik |
Gemiddeld elektriciteitsverbruik twee-onder-één-kap-woning | Gemiddeld elektriciteitsverbruik totaal in kWh naar woningtype voor twee onder een kap woningen. Woning die met een andere woning (niet zijnde een geschakelde woning) is verbonden en die daarmee eenzelfde doorlopende dakconstructie heeft. | Energie verbruik |
Gemiddeld elektriciteitsverbruik vrijstaande woning | Gemiddeld elektriciteitsverbruik totaal in kWh naar woningtype voor vrijstaande woningen. Woning waarvan het pand met verblijfsobject niet direct met een ander pand met verblijfsobject is verbonden. | Energie verbruik |
Gemiddeld elektriciteitsverbruik huurwoning | Gemiddeld elektriciteitsverbruik totaal in kWh naar eigendom voor huur woningen. De volgende typen eigendom worden onderscheiden: huur- of koopwoning. Deze informatie wordt samengesteld uit een koppeling tussen de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) en het WOZ-register met een aanvulling uit het woningbestand van het Kadaster. Huurwoning: Woning waarvan geen van de bewoners de eigenaar is. | Energie verbruik |
Gemiddeld elektriciteitsverbruik eigen woning | Gemiddeld elektriciteitsverbruik totaal in kWh naar eigendom voor koop woningen. Woning waarvan minimaal één van de bewoners de eigenaar is. | Energie verbruik |
Gemiddeld aardgasverbruik totaal | Het gemiddeld aardgasverbruik in m3 voor alle woningtypen samen. Het gemiddeld jaarverbruik voor aardgas van particuliere woningen berekend uit gegevens van de aansluitingenregisters van de energienetbedrijven. De berekening is inclusief woningen die zijn aangesloten op stadsverwarming. Deze woningen hebben een zeer laag of zelfs nulverbuik voor aardgas. Hierdoor valt in gebieden waar stadsverwarming aanwezig is het gemiddeld aardgasverbruik van woningen lager uit dan in gebieden zonder stadsverwarming. De cijfers zijn afgerond op vijftigtallen en worden vermeld bij 6 of meer (bewoonde) woningen per woningtype of type eigendom (huur- of koopwoning). | Energie verbruik |
Gemiddeld aardgasverbruik appartement | Gemiddeld aardgas verbruik totaal in m3 naar woningtype voor appartementen. | Energie verbruik |
Gemiddeld aardgasverbruik tussenwoning | Gemiddeld aardgas verbruik totaal in m3 naar woningtype voor tussenwoningen | Energie verbruik |
Gemiddeld aardgasverbruik hoekwoning | Gemiddeld aardgas verbruik totaal in m3 naar woningtype voor hoek woningen. | Energie verbruik |
Gemiddeld aardgasverbruik twee-onder-één-kap-woning | Gemiddeld aardgas verbruik totaal in m3 naar woningtype voor twee onder een kap woningen. | Energie verbruik |
Gemiddeld aardgasverbruik vrijstaande woning | Gemiddeld aardgas verbruik totaal in m3 naar woningtype voor vrijstaande woningen. | Energie verbruik |
Gemiddeld aardgasverbruik huurwoning | Gemiddeld aardgas verbruik totaal in m3 naar eigendom voor huur woningen. | Energie verbruik |
Gemiddeld aardgasverbruik eigen woning | Gemiddeld aardgas verbruik totaal in m3 naar eigendom voor koop woningen. | Energie verbruik |
Percentage woningen met stadsverwarming | Percentage woningen met stadsverwarming. Het percentage woningen dat is aangesloten op warmtedistributie (stadsverwarming). Warmtedistributie is een verwarmingssysteem waarbij de woningen in een wijk worden verwarmd via een ondergronds netwerk van warmwaterleidingen. In veel gevallen maakt warmtedistributie gebruik van restwarmte van bijvoorbeeld elektriciteitscentrales. Het aardgasverbruik van deze woningen is in veel gevallen zeer laag of zelfs nul. De hoeveelheid warmte die door aangesloten woningen in een jaar wordt afgenomen van de warmtedistributie is niet beschikbaar. Het percentage wordt vermeld bij 10 of meer (bewoonde) woningen. | Energie verbruik |
Opleidingsniveau laag | Het aantal personen die op 1 oktober tussen de 15 en 75 jaar oud waren en waren ingeschreven in een Nederlandse gemeente waarvan het hoogst behaalde onderwijsniveau laag onderwijs betreft. Laag onderwijs omvat onderwijs op het niveau van basisonderwijs het vmbo de eerste 3 leerjaren van havo/vwo en de entreeopleiding de voormalige assistentenopleiding (mbo1) praktijkonderwijs. Het aantal laag middelbaar en hoog opgeleiden per gemeente wijk en buurt in Nederland. De gegevens hebben betrekking op alle personen die op 1 oktober in een Nederlandse gemeente waren ingeschreven en op dat moment behoorden tot de leeftijdscategorie 15 tot 75 jaar afgerond op tientallen. De gepresenteerde cijfers kunnen licht afwijken van de som van de gegevens op onderliggende regionale niveaus. Dit heeft te maken met afronding evenals met de toegepaste schattingsmethode. Buurten / wijken met minder dan 30 inwoners worden onderdrukt. Het kan voorkomen dat extra buurten / wijken worden onderdrukt i.v.m. risico op indirecte onthulling of groepsonthulling. | Bevolking |
Opleidingsniveau middelbaar | Het aantal personen die op 1 oktober tussen de 15 en 75 jaar oud waren en waren ingeschreven in een Nederlandse gemeente waarvan het hoogstbehaalde onderwijsniveau middelbaar onderwijs betreft. Middelbaar onderwijs omvat de bovenbouw van havo/vwo de basisberoepsopleiding (mbo2) de vakopleiding (mbo3) en de middenkader- en specialistenopleidingen (mbo4). | Bevolking |
Opleidingsniveau hoog | Het aantal personen die op 1 oktober tussen de 15 en 75 jaar oud waren en waren ingeschreven in een Nederlandse gemeente waarvan het hoogstbehaalde onderwijsniveau hoog onderwijs betreft. Hoog onderwijs omvat onderwijs op het niveau van hbo of wo. | Bevolking |
Netto arbeidsparticipatie | Het aandeel van de werkzame beroepsbevolking in de bevolking (beroeps- en niet-beroepsbevolking). Deze definitie heeft betrekking op personen die in Nederland wonen (exclusief de institutionele bevolking). De gegevens worden meestal gepresenteerd voor de bevolking van 15 tot 75 jaar. Deze variabelen geven per gemeente wijk en buurt inzicht in de netto arbeidsparticipatie en het percentage werknemers en zelfstandigen. De netto arbeidsparticipatie is vermeld als percentage van het totaal aantal personen van 15 tot 75 jaar en vermeld bij minimaal 150 inwoners in een buurt. | Inkomen |
Percentage werknemers | Een persoon die in een arbeidsovereenkomst afspraken met een economische eenheid maakt om arbeid te verrichten waartegenover een financiële beloning staat. Als een persoon meer dan één baan of werkkring heeft dan wordt uitgegaan van de baan of werkkring waaraan de meeste tijd wordt besteed. Het percentage werknemers is vermeld bij minimaal 150 werkenden (van 15 tot 75 jaar) in een buurt. | Inkomen |
Percentage zelfstandigen | Een persoon die voor eigen rekening of risico arbeid verricht - in een eigen bedrijf of praktijk (zelfstandig ondernemer) - als directeur-grootaandeelhouder (dga) - in het bedrijf of de praktijk van een gezinslid (meewerkend gezinslid) of - als overige zelfstandige. Als een persoon meer dan één baan of werkkring heeft dan wordt uitgegaan van de baan of werkkring waaraan de meeste tijd wordt besteed. Het percentage zelfstandigen is vermeld bij minimaal 150 werkenden (van 15 tot 75 jaar) in een buurt. | Inkomen |
Aantal inkomensontvangers | Aantal inkomensontvangers: aantal personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens. De cijfers zijn afgerond op honderdtallen. Informatie over het persoonlijk inkomen van personen in particuliere huishoudens waarvan het inkomen bekend is en het inkomen van particuliere huishoudens met een bekend inkomen. De gegevens komen uit het Regionaal Inkomensonderzoek (RIO) van het voorgaande jaar. Het Regionaal Inkomensonderzoek van het CBS is voornamelijk gebaseerd op registers afkomstig van het Ministerie van Financiën (de fiscale registers) en de bevolkingsregisters van de Nederlandse gemeenten (Basisregistratie personen). De Basisregistratie personen is een register waarin alle inwoners van een gemeente behoren te zijn ingeschreven. Uitgezonderd zijn: - inwoners van Nederland die gebruik maken van uitzonderingsregels die gelden met betrekking tot opneming in de bevolkingsregisters (niet-Nederlandse diplomaten en niet-Nederlandse NAVO militairen). Zij mogen zelf bepalen of zij in de bevolkingsregisters ingeschreven worden of niet. - asielzoekers die korter dan zes maanden in de centrale opvang verblijven en nog geen verblijfsvergunning hebben gekregen. Inkomen van personen: de doelpopulatie bestaat uit personen in particuliere huishoudens. | Inkomen |
Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger | Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger. Het rekenkundig gemiddeld persoonlijk inkomen per persoon op basis van personen met persoonlijk inkomen die deel uitmaken van particuliere huishoudens. De gegevens zijn beschikbaar voor regio’s met minimaal 100 personen in particuliere huishoudens. De inkomensgegevens zijn gebaseerd op het persoonlijk inkomen. Dit omvat de volgende bestanddelen van het bruto-inkomen van een persoon: - inkomen uit arbeid; - inkomen uit eigen onderneming; - uitkering inkomensverzekeringen; - uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag). | Inkomen |
Gemiddeld inkomen per inwoner | Gemiddeld inkomen per inwoner. Het rekenkundig gemiddeld persoonlijk inkomen per persoon op basis van de totale bevolking in particuliere huishoudens. De gegevens zijn beschikbaar voor regio’s met minimaal 100 personen in particuliere huishoudens. | Inkomen |
40% personen met laagste inkomen | 40% personen met laagste inkomen. Aandeel personen in particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 40% met laagste persoonlijk inkomen. Personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het persoonlijk inkomen. De indeling vindt plaats nadat alle personen landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog persoonlijk inkomen. Tot de laagste 40-procent-groep worden de veertig procent personen met het laagste persoonlijk inkomen gerekend. Het persoonlijk inkomen omvat inkomen uit arbeid inkomen uit eigen onderneming uitkering inkomensverzekeringen en uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag). Het percentage is vermeld bij minimaal 100 personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens per regio. | Inkomen |
20% personen met hoogste inkomen | 20% personen met hoogste inkomen. Aandeel personen in particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 20% met hoogste persoonlijk inkomen. Tot de hoogste 20-procent-groep worden de twintig procent personen met het hoogste persoonlijk inkomen gerekend. | Inkomen |
Actieven 15-75 jaar | Percentage actieven qua inkomen met een leeftijd van 15 tot 75 jaar. Het aandeel personen van 15 tot 75 jaar in particuliere huishuishoudens met als persoonlijke voornaamste inkomensbron inkomen uit arbeid of inkomen uit eigen onderneming uitgedrukt in hele procenten van het totale aantal personen van 15 tot 75 jaar in particuliere huishoudens. Het percentage is vermeld bij minimaal 100 personen van 15 tot 75 jaar in particuliere huishoudens. | Inkomen |
40% huishoudens met laagste inkomen | 40% huishoudens met laagste inkomen. Aandeel particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 40% huishoudens met laagste huishoudensinkomen. Particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het besteedbaar huishoudensinkomen. De indeling vindt plaats nadat huishoudens landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog besteedbaar huishoudensinkomen. Tot de laagste 40-procent-groep worden de veertig procent huishoudens met het laagste besteedbaar inkomen gerekend. Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens per regio. Het besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met: - betaalde inkomensoverdrachten zoals alimentatie van de ex-echtgeno(o)t(e); - premies inkomensverzekeringen zoals premies betaald voor sociale verzekeringen volksverzekeringen en particuliere verzekeringen in verband met werkloosheid arbeidsongeschiktheid en ouderdom en nabestaanden; - premies ziektekostenverzekeringen; - belastingen op inkomen en vermogen. | Inkomen |
20% huishoudens met hoogste inkomen | 20% huishoudens met hoogste inkomen. Aandeel particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 20% huishoudens met hoogste huishoudensinkomen. Tot de hoogste 20-procent-groep worden de twintig procent huishoudens met het hoogste besteedbaar inkomen gerekend. Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens per regio. | Inkomen |
Huishoudens met een laag inkomen | Percentage huishoudens met een laag inkomen Bij de bepaling van laag inkomen is van de particuliere huishoudens een aantal groepen niet meegenomen. Dit betreft enerzijds studentenhuishoudens en anderzijds huishoudens met een onvolledig jaarinkomen. De doelpopulatie bestaat dan ook uit particuliere huishoudens waarvan de hoofdkostwinner (of eventuele partner) het gehele jaar inkomen heeft en niet afhankelijk is van studiefinanciering. Om te bepalen of een huishouden een laag inkomen heeft wordt het inkomen van een huishouden omgerekend tot het gestandaardiseerde inkomen (exclusief eventueel ontvangen huurtoeslag). Vervolgens wordt dit gestandaardiseerde inkomen (met het prijsindexcijfer) herleid naar het prijspeil in een jaar. Het resulterende gestandaardiseerde en gedefleerde inkomen was in het jaar 2000 laag wanneer het minder is dan 9249 euro. Deze grens komt ongeveer overeen met de koopkracht van een bijstandsuitkering voor een alleenstaande in 1979 toen deze op zijn hoogst was. Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens behorende tot de doelpopulatie per regio. | Inkomen |
Huishoudens onder of rond sociaal minimum | Percentage huishoudens onder of rond het sociaal minimum. Bij de bepaling van het sociaal minimum is van de particuliere huishoudens een aantal groepen niet meegenomen. Dit betreft enerzijds studentenhuishoudens en anderzijds huishoudens met een onvolledig jaarinkomen. De doelpopulatie bestaat dan ook uit particuliere huishoudens waarvan de hoofdkostwinner (of eventuele partner) het gehele jaar inkomen heeft en niet afhankelijk is van studiefinanciering. Het sociaal minimum is het wettelijk bestaansminimum zoals dat in de politieke besluitvorming is vastgesteld. Om te kunnen beoordelen hoe het inkomen zich verhoudt tot het minimum is aan de hand van de regelgeving vastgesteld welke norm voor het desbetreffende huishouden van toepassing is. De norm voor een (echt)paar met uitsluitend minderjarige kinderen is bijvoorbeeld gelijkgesteld aan de bijstandsuitkering van een echtpaar aangevuld met de (leeftijdsafhankelijke) kinderbijslag. Bij 65-plussers is het bedrag aan AOW-pensioen als norm gekozen. Het waargenomen inkomen van huishoudens die uitsluitend op een bijstandsuitkering zijn aangewezen wijkt in veel gevallen in geringe mate af van de vastgestelde normbedragen. Zouden de normbedragen als inkomensgrens worden gehanteerd dan valt een deel van deze huishoudens met hun inkomen net boven het sociale minimum. Daarom is niet 100% maar 101% van het sociaal minimum als inkomensgrens gehanteerd. Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens behorende tot de doelpopulatie per regio. | Inkomen |
Huishoudens tot 110% van sociaal minimum | Percentage huishoudens tot 110% van sociaal minimum Het besteedbaar huishoudensinkomen exclusief gebonden uitkeringen is lager dan 110 procent van het sociaal minimum. Het sociaal minimum is het wettelijk bestaansminimum dat in de politieke besluitvorming is vastgesteld. Tot aan de pensioengerechtigde leeftijd is het sociaal minimum gelijk aan de hoogte van de bijstandsuitkering en vanaf de pensioengerechtigde leeftijd is het ontleend aan het AOW-pensioen. Voor huishoudens met kinderen zijn de kinderbijslag en het kindgebonden budget aan het normbedrag toegevoegd. | Inkomen |
Huishoudens tot 120% van sociaal minimum | Percentage huishoudens tot 120% van sociaal minimum Het besteedbaar huishoudensinkomen exclusief gebonden uitkeringen is lager dan 120 procent van het sociaal minimum. | Inkomen |
Mediaan vermogen van particuliere huishoudens | Mediaan vermogen van particuliere huishoudens De mediaan is het middelste getal wanneer alle getallen van laag naar hoog worden gesorteerd. Vermogen is het saldo van bezittingen en schulden. Bezittingen worden gevormd door bank- en spaartegoeden effecten de eigen woning overig onroerend goed ondernemingsvermogen aanmerkelijk belang en de overige bezittingen. De schulden omvatten onder meer schulden ten behoeve van een eigen woning en consumptief krediet. | Inkomen |
Personen per soort uitkering - Bijstand | Aantal personen die een bijstandsuitkering ontvangen. Sociale zekerheid: Informatie per gemeente wijk en buurt over het aantal personen dat een uitkering ontvangt op grond van arbeidsongeschiktheid bijstand werkloosheid en AOW. Het is mogelijk dat een persoon aanspraak maakt op meer dan één uitkering. Dat kunnen uitkeringen zijn van eenzelfde soort (bijvoorbeeld twee uitkeringen op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO)) of twee uitkeringen van verschillende soort (zoals een uitkering op grond van de Werkloosheidswet en een bijstandsuitkering). In het laatste geval wordt de persoon bij beide soorten uitkeringen meegeteld in het eerste geval slechts één keer (bij de WAO). Bij de categorie personen met een uitkering (totaal) wordt de persoon uiteraard ook maar één keer geteld. Personen die een bijstandsuitkering op grond van de Wet werk en bijstand (WWB tot 1 januari 2015) of de Participatiewet (vanaf 1 januari 2015) ontvangen. Het gaat in deze tabel om algemeen periodieke uitkeringen aan thuiswonende personen tot de AOWleeftijd. Wet werk en bijstand (WWB) Wettelijke sociale voorziening die op 1 januari 2004 in werking is getreden ter vervanging van de Algemene bijstandswet (Abw) de Wet inschakeling werkzoekenden (WIW) en het Besluit In- en Doorstroombanen (ID-banen). De WWB was tot 1 januari 2015 de wet die in Nederland de ondersteuning bij arbeidsinschakeling en bijstand regelde voor mensen die weinig of geen ander inkomen (waaronder andere uitkeringen) hebben en ook weinig of geen vermogen. De wet is per 1 januari 2015 gewijzigd en heet sindsdien Participatiewet. Participatiewet De Participatiewet vervangt sinds 1 januari 2015 de Wet werk en bijstand (WWB) de Wet Sociale Werkvoorziening (WsW) en een groot deel van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (wet Wajong).Toelichting Kerncijfers wijken en buurten 2016 19 De wet regelt in Nederland de ondersteuning bij arbeidsinschakeling en het verlenen van bijstand door gemeenten voor mensen die weinig of geen ander inkomen (waaronder andere uitkeringen) hebben en ook weinig of geen vermogen. Werk gaat voor inkomen: oogmerk van de wet is om mensen met of zonder arbeidsbeperking op de kortste weg naar betaald werk te kunnen zetten. De gemeenten voeren de wet uit en bepalen binnen de wettelijke grenzen hun eigen beleid. De AOW-leeftijd is de leeftijd waarop recht is ontstaan op het basispensioen van de Rijksoverheid op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW). Tot 1 januari 2013 was de AOW-leeftijd 65 jaar. Vanaf die datum gaat de AOW-leeftijd jaarlijks met één of meerdere maanden omhoog. Zo was de AOW-leeftijd in 2013 65 jaar en één maand in 2014 was die leeftijd 65 jaar en twee maanden. De AOW-leeftijd wordt vanaf 2016 in stappen van 3 maanden verhoogd en vanaf 2018 in stappen van 4 maanden. Daarmee wordt de AOW-leeftijd 66 jaar in 2018 en 67 jaar in 2021. Vanaf 2022 wordt de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting. | Inkomen |
Personen per soort uitkering - AO | Aantal personen die een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangen. Personen die een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangen op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) de Wet werk en Inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) en de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (wet Wajong). Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) Wet die als doel heeft om personen in loondienst te verzekeren van een loonvervangende uitkering bij langdurige arbeidsongeschiktheid. Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) Een verplichte verzekering voor zelfstandigen beroepsbeoefenaren directeuren-grootaandeelhouders en meewerkende echtgenoten tegen de financiële gevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid. De WAZ is met ingang van 1 augustus 2004 geblokkeerd. Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) Wettelijke voorziening in de financiële gevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid van mensen die geen aanspraak kunnen maken op de WAO/WIA omdat er geen arbeidsverleden is opgebouwd. Dit zijn mensen die arbeidsongeschikt zijn voor de dag dat zij 17 jaar worden of na hun 17e jaar arbeidsongeschikt worden en een opleiding of studie volgen. Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (wet Wajong) Met ingang van 1 januari 2010 is de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wet Wajong) in werking getreden. In tegenstelling tot de ’oude’ Wajong hebben jongeren met een ziekte of handicap in de eerste plaats recht op hulp bij het vinden en houden van werk. Daaraan gekoppeld kunnen ze een inkomensondersteuning krijgen. De ’oude’ Wajong blijft gelden voor jongeren die voor 1 januari 2010 een uitkering hebben aangevraagd. Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) De wet geeft werknemers die na een wachttijd van twee jaar nog minstens 35 procent arbeidsongeschikt zijn recht op een uitkering. De wet is zo opgezet dat een persoon gestimuleerd wordt om naar vermogen te werken. De WIA kent twee regelingen: de regeling inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten (IVA) en de regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA). De IVA regelt een loonvervangende uitkering voor werknemers die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn. De WGA regelt een aanvulling op het met arbeid verdiende inkomen of een minimumuitkering als men niet of onvoldoende werkt. | Inkomen |
Personen per soort uitkering - WW | Aantal personen die een uitkering ontvangen op grond van de Werkloosheidswet (WW). Werkloosheidswet (WW) De wet heeft tot doel werknemers te verzekeren tegen de financiële gevolgen van werkloosheid. De wet voorziet in een uitkering die gerelateerd is aan het laatstverdiende inkomen uit dienstbetrekking. De duur van de uitkering is afhankelijk van het arbeidsverleden van de verzekerde. Het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) beoordeelt of men voor een WW-uitkering in aanmerking komt. | Inkomen |
Personen per soort uitkering - AOW | Aantal personen die een basispensioen van de Rijksoverheid ontvangen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW). Algemene Ouderdomswet (AOW): De AOW is een algemene de gehele bevolking omvattende verplichte verzekering die personen met de AOW-gerechtigde leeftijd een in komen garandeert. In het Nederlandse sociale zekerheidsstelsel is dit een volksverzekering. In principe is iedereen die nog niet de AOW-gerechtige leeftijd heeft bereikt en in Nederland woont verzekerd voor de AOW. Ook degenen die niet in Nederland wonen maar in Nederland in dienstbetrekking arbeid verrichten waarover loonbelasting wordt betaald zijn verzekerd. Voor perioden die men in het buitenland woont kan men zich verzekeren tegen verlies van aanspraak op een AOW-uitkering. Een uitkering kan binnen het kader van de wet Beperking export uitkeringen (wet BEU) naar het buitenland worden overgemaakt. De AOW-leeftijd is de leeftijd waarop recht is ontstaan op het basispensioen van de Rijksoverheid op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW). Tot 1 januari 2013 was de AOW-leeftijd 65 jaar. Vanaf die datum gaat de AOW-leeftijd jaarlijks met één of meerdere maanden omhoog. Zo was de AOW-leeftijd in 2013 65 jaar en één maand in 2014 was die leeftijd 65 jaar en twee maanden. De AOW-leeftijd wordt vanaf 2016 in stappen van 3 maanden verhoogd en vanaf 2018 in stappen van 4 maanden. Daarmee wordt de AOW-leeftijd 66 jaar in 2018 en 67 jaar in 2021. Vanaf 2022 wordt de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting | Inkomen |
Jongeren met jeugdzorg in natura | Aantal personen tot 23 jaar die op enig moment in de verslagperiode gebruik gemaakt hebben van jeugdhulp in natura jeugdbescherming of jeugdreclassering. Jeugdhulp in natura wordt direct vergoed aan de zorgverlener zonder tussenkomst van de zorggebruiker. In het kader van de jeugdzorg betekent dit dat de hulp rechtstreeks door de gemeente wordt vergoed. Jeugdhulp bekostigd via PGB is hier dus van uitgesloten. Persoonsgebonden budget (PGB) is een geldbedrag waarmee de zorggebruiker zelf zorg begeleiding hulp hulpmiddelen of voorzieningen in kan kopen. Deze wordt verstrekt via de Sociale verzekeringsbank (SVB) maar is ook afkomstig van de gemeente. Jeugdhulp is hulp en zorg zoals deze bedoeld en beschreven is in de Jeugdwet (2014). Het betreft hulp en zorg aan jongeren en hun ouders bij psychische psychosociale en of gedragsproblemen een verstandelijke beperking van de jongere of opvoedingsproblemen van de ouders. Jeugdhulp omvat zowel lichte jeugd- en opvoedhulp jeugd geestelijke gezondheidszorg en zorg voor licht verstandelijk beperkte jongeren. Er zijn ambulante vormen van jeugdhulp (die door het wijkteam of door een jeugdhulpaanbieder kunnen worden geleverd) en vormen van jeugdhulp met verblijf (zoals pleegzorg gesloten plaatsing en residentiële jeugdhulp). Jeugdhulp kan zowel gericht zijn op behandelen als op begeleiden. Jeugdbescherming is een maatregel die de rechter dwingend oplegt. Het doel van de kinderbeschermingsmaatregelen is het opheffen van de bedreiging voor de veiligheid en ontwikkeling van het kind. Een kind of jongere wordt dan ’onder toezicht gesteld’ of ‘onder voogdij geplaatst’. Jeugdreclassering is een combinatie van begeleiding en controle voor jongeren vanaf 12 jaar die voor hun 18e verjaardag met de politie of leerplichtambtenaar in aanraking zijn geweest en een proces-verbaal hebben gekregen. Indien de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder de overtreding of het misdrijf is begaan daartoe aanleiding geven bijvoorbeeld bij jongvolwassenen met een verstandelijke beperking kan het jeugdstrafrecht eveneens worden toegepast op jongvolwassenen in de leeftijd 18 tot en met 22 jaar. De jongere krijgt op maat gesneden begeleiding van een jeugdreclasseringswerker om te voorkomen dat hij of zij opnieuw de fout ingaat. Jeugdreclassering kan worden opgelegd door de kinderrechter of de officier van Justitie. Jeugdreclassering kan ook op initiatief van de Raad voor de Kinderbescherming in het vrijwillige kader worden opgestart. De indeling naar gemeente en wijk is gebaseerd op het adres van de gezagsdrager van de jongere. Er is uitgegaan van het woonplaatsbeginsel zoals dat is toegepast in de Jeugdwet die vanaf 2015 in werking is getreden. Wanneer het adres gedurende de verslagperiode is gewijzigd krijgt de jongere in deze tabel het meest recente adres toegewezen. Voor sommige jongeren is alleen de gemeente volgens woonplaatsbeginsel bekend maar niet het specifieke adres. In deze gevallen wordt de jongere wel meegeteld in het totaal voor de gemeente maar niet in één van de onderliggende wijken. Hierdoor kan het voorkomen dat de cijfers van de wijken binnen een gemeente niet optellen tot het totaal van de gemeente. | Bevolking |
Percentage jongeren met jeugdzorg | Percentage van personen tot 23 jaar die op enig moment in de verslagperiode gebruik gemaakt hebben van jeugdhulp jeugdbescherming of jeugdreclassering. | Bevolking |
WMO cliënten | Aantal personen dat ten minste één maatwerkarrangement in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) heeft gehad. Deze cijfers zijn samengesteld op basis van gegevens die gemeenten aan CBS hebben geleverd in het kader van de Gemeentelijke Monitor Sociaal Domein. Maatwerkarrangement Ondersteuning binnen het kader van de Wmo2015 geleverd in de vorm van een product of dienst die is afgestemd op de wensen persoonskenmerken mogelijkheden en behoeften van een individu. Wmo2015 Wet maatschappelijke ondersteuning zoals ingegaan op 1 januari 2015. Deze wet stelt gemeenten verantwoordelijk voor het ondersteuning van de zelfredzaamheid en participatie van mensen met een beperking chronische psychische of psychosociale problemen. Regio Alleen de gegevens van gemeenten die aangeleverd hebben en die toestemming hebben gegeven voor publicatie worden gepubliceerd. Gemeenten kunnen daarbij apart toestemming geven voor de basisvariabelen Wmo en de facultatieve variabelen Wmo. Als gemeenten herlevering doen over eerdere verslagperioden is de toestemming voor publicatie zoals die bij de herlevering is gegeven leidend. De cijfers over het totaal aantal cliënten in Nederland zijn geschat met een regressiemodel op de data van de deelnemende gemeenten. Voor meer informatie over deze methode wordt verwezen naar de onderzoeksbeschrijving Gemeentelijke monitor sociaal domein Wmo. | Bevolking |
WMO cliënten relatief | Het aantal Wmo-cliënten per 1000 inwoners dat ten minste één maatwerkarrangement in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) heeft gehad. De relatieve cijfers zijn berekend na het afronden van de absolute cijfers. | Bevolking |
Bedrijfsvestigingen totaal | Aantal bedrijfsvestigingen naar activiteit op 1 januari (SBI 2008) exclusief bedrijfsvestigingen in de sectoren overheid onderwijs en zorg. Gegevens over het aantal vestigingen van bedrijven naar economische activiteit gebaseerd op de Standaard Bedrijfsindeling 2008 (SBI 2008). SBI 2008 is de Nederlandse hiërarchische indeling van economische activiteiten die door het CBS wordt gebruikt om bedrijfseenheden in te delen naar hun hoofdactiviteit. De SBI 2008 is de versie die vanaf 2008 gebruikt wordt. In deze gegevens wordt de hoofdactiviteit (SBI) van de vestiging gebruikt. Niet iedere vestiging van een bedrijf houdt zich bezig met de hoofdactiviteit (SBI) van het bedrijf als geheel. Om te weten welke activiteiten worden uitgevoerd in een regio is de hoofdactiviteit (SBI) van de vestiging gebruikt. In data zijn de vestigingen (naast de totalen) ook naar de volgende zeven sectoren onderverdeeld: A Landbouw bosbouw en visserij B-F Nijverheid en energie G+I Handel en horeca H+J Vervoer informatie en communicatie K-L Financiële diensten onroerend goed M-N Zakelijke dienstverlening R-U Cultuur recreatie overige diensten De sectoren overheid onderwijs en zorg zijn niet opgenomen vanwege de onbetrouwbaarheid van deze gegevens. De 7 sectoren van het SBI waarnaar de aantallen vestigingen worden onderverdeeld is een combinatie van de hoofdactiviteiten die het CBS gebruikt. Bijvoorbeeld: De definitie van de sector met ”Handel en horeca als hoofd activiteit” is die van de onderdelen G+I Handel en horeca uit de SBI . Dat betekent: I Logies- maaltijd- en drankverstrekking 55 Logiesverstrekking 56 Eet- en drinkgelegenheden in combinatie met G Groot- en detailhandel; reparatie van auto’s 45 Handel in en reparatie van auto’s motorfietsen en aanhangers 46 Groothandel en handelsbemiddeling (niet in auto’s en motorfietsen) 47 Detailhandel (niet in auto’s). Zoek eventueel op ”De structuur van de SBI 2008 - versie 2018” en bezoek de site van het CBS voor de volledige informatie. De vestigingen zijn ingedeeld naar de gemeentelijke indeling per 1 januari van het verslagjaar naar wijken en naar buurten. Vestiging: Elke afzonderlijk gelegen ruimte terrein of complex van ruimten of terreinen benut door een bedrijf voor uitoefening van de activiteiten. Ieder bedrijf bestaat uit ten minste één vestiging. Meerdere locaties van een bedrijf binnen één postcodegebied worden als één vestiging beschouwd. Het aantal vestigingen is afgerond op een veelvoud van vijf. In geval van afrondingen kan het voorkomen dat de totalen niet precies overeenstemmen met de som der opgetelde getallen. In geval de wijk of buurt van het bedrijf onbekend is wordt dit bedrijf alleen op gemeentelijk niveau meegeteld. De onderverdeling naar sectoren is alleen vermeld bij 20 of meer bedrijven per buurt. Het CBS publiceert voor de data vanaf verslagjaar 2020 ook gegevens van bedrijfsvestigingen dat in de sectoren Overheid Onderwijs en Zorg actief is. Daardoor is het aantal ”Bedrijfsvestigingen totaal” niet één op één vergelijkbaar met eerdere jaren. Het CBS definieert een bedrijf als:‘De feitelijke transactor in het productieproces gekenmerkt door zelfstandigheid ten aanzien van de beslissingen over dat proces en door het aanbieden van zijn producten aan derden’. Er bestaan verschillende cijfers over het aantal bedrijven in Nederland vanwege de verschillende basisregistraties die beschikbaar zijn. De belangrijkste zijn het Handelsregister van de Kamers van Koophandel (KvK) en de registratie van de Belastingdienst. De aantallen bedrijven variëren doordat de doelstellingen van deze basisregistraties verschillen en omdat er verschillende definities van een bedrijf worden gehanteerd. Dit leidt ook tot verschillen in bedrijfsgrootte branche-indeling en dus aantallen bedrijven. De KvK heeft als doelstelling het bevorderen van het economisch verkeer terwijl de Belastingdienst als doelstelling heeft het innen van belastingen. Het CBS de KvK en de Belastingdienst hebben samen het Nieuwe Handelsregister (NHR) opgericht. Het NHR wordt beheerd door de KvK en het CBS gebruikt dit ook voor haar cijfers over de aantallen bedrijven bedrijfsvestigignen de bedrijfsgrootte en de bedrijfsactiviteiten. Het CBS classificeert bedrijven op basis van hun hoofdactiviteit of branche (de SBI-classificatie). Dit betekent dat de branche (SBI) waarin de meeste personen werkzaam zijn bepaalt onder welke branche het gehele bedrijf valt. De SBI is gebaseerd op de Europese activiteitenindeling. Het Handelsregister van de KvK registreert alle juridische eenheden die verplicht zijn om zich in te schrijven. Dit betekent dat alle hoofd- en nevenvestigingen van een bedrijf als aparte inschrijvingen worden geregistreerd. Zelfs pensioen- en loonlijst BV’s worden afzonderlijk in het register opgenomen. Wanneer een bedrijf een extra BV opricht voor een nevenactiviteit registreert het Handelsregister een nieuwe inschrijving oftewel een nieuw ‘bedrijf’ volgens de KvK. De KvK registreert ook de branche (SBI) van elke inschrijving. Hierdoor zijn de aantallen inschrijvingen bij de KvK hoger dan de aantallen bedrijven bij het CBS. | Bedrijven |
A Landbouw bosbouw en visserij | Aantal bedrijfsvestigingen met Landbouw bosbouw en visserij als hoofd activiteit. | Bedrijven |
B-F Nijverheid en energie | Aantal bedrijfsvestigingen met Nijverheid en energie als hoofd activiteit. | Bedrijven |
G+I Handel en horeca | Aantal bedrijfsvestigingen met Handel en horeca als hoofd activiteit. | Bedrijven |
H+J Vervoer informatie en communicatie | Aantal bedrijfsvestigingen met Vervoer informatie en communicatie als hoofd activiteit. | Bedrijven |
K-L Financiële diensten onroerend goed | Aantal bedrijfsvestigingen met Financiële diensten onroerend goed als hoofd activiteit. | Bedrijven |
M-N Zakelijke dienstverlening | Aantal bedrijfsvestigingen met Zakelijke dienstverlening als hoofd activiteit. | Bedrijven |
O-Q Overheid onderwijs en zorg | Aantal bedrijfsvestigingen actief in de sectoren Overheid Onderwijs en Zorg. | Bedrijven |
R-U Cultuur recreatie overige diensten | Aantal bedrijfsvestigingen met Cultuur recreatie overige diensten als hoofd activiteit. | Bedrijven |
Personenautos totaal | Aantal personenauto’s totaal. De motorvoertuigen betreffen personenauto’s bedrijfsauto’s en motortweewielers op 1 januari. Aanhangwagens en opleggers zijn niet meegerekend. De gegevens zijn ontleend aan de Statistiek van de Motorvoertuigen. Deze gegevens zijn gebaseerd op de kentekenregistratie van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW). Met behulp van deze registratie zijn tellingen gemaakt van alle voertuigen met actuele houderschapsplichtige kentekens die op 1 januari in het kentekenbestand voorkomen. Het aantal geregistreerde motorvoertuigen is inclusief voertuigen van lease- en verhuurbedrijven. Deze motorvoertuigen staan geregistreerd op het adres van het lease- of verhuurbedrijf. De motorvoertuigen die staan ingeschreven op postbusadressen zijn niet meegeteld bij de aantallen van de wijken en buurten maar wel in de gemeentelijke totalen. De wijken en buurten tellen daarom niet altijd op tot gemeenten. De gemeentelijke totalen komen overeen met de Regionale Kerncijfers Nederland. Personenauto: Motorvoertuig voor personenvervoer over de weg exclusief brom- en motorfietsen met maximaal negen zitplaatsen (met inbegrip van de bestuurdersplaats). Hieronder vallen personenauto’s bestelwagens ontworpen voor en voornamelijk gebruikt voor het vervoer van reizigers taxi’s huurauto’s ziekenwagens en campers. Lichte wegvoertuigen voor goederenvervoer over de weg touringcars autobussen en minibussen vallen hier niet onder. Het begrip personenauto omvat ook taxi’s en huurauto’s met minder dan tien zitplaatsen. Vanaf 1 mei 2009 worden campers gekentekend als personenauto of als bus afhankelijk van het aantal zitplaatsen. Vóór die datum zijn campers geregistreerd als speciale voertuigen. | Vervoer |
Personenautos - brandstof benzine | Aantal personenauto’s rijdend op benzine. | Vervoer |
Personenautos - overige brandstof | Aantal personenauto’s met overige brandstof. Hieronder vallen: diesel LPG elektriciteit (incl. Hybride) waterstof alcohol LNG en CNG. | Vervoer |
Personenautos per huishouden | Aantal personenauto’s per (particulier) huishouden. De personenauto’s worden regionaal ingedeeld met behulp van de kentekenregistratie. Personenauto’s die geregistreerd staan op het adres van het lease- of verhuurbedrijf vertekenen daarom de autodichtheid per huishouden. Het aantal personenauto’s per huishouden is vermeld bij minimaal 50 huishoudens en bij een waarde van maximaal 2 5 personenauto’s per huishouden. | Vervoer |
Personenautos naar oppervlakte | Aantal personenauto’s naar oppervlakte per km2 Het aantal personenauto’s per km² land. | Vervoer |
Motorfietsen | Aantal motorfietsen. Motorfiets: Voertuig voor het wegverkeer op twee drie of vier wielen met een onbeladen gewicht van maximaal 400 kg. Dergelijke motorvoertuigen met een cilinderinhoud van meer dan 50 cm³ vallen hieronder alsook motorvoertuigen met een cilinderinhoud van minder dan 50 cm³ die niet aan de definitie van bromfiets beantwoorden. | Vervoer |
Oppervlakte totaal | De totale oppervlakte als de som van de oppervlakten water en land in hele hectaren (ha.) Voor de bepaling van oppervlaktecijfers is voor de gemeentegrenzen gebruik gemaakt van het digitale gemeentegrenzenbestand van het Kadaster en voor de wijk- en buurtgrenzen binnen de gemeenten van het digitale wijk- en buurtgrenzenbestand van het CBS. Het bestand Burgerlijke gemeentegrenzen van het Kadaster wordt gebruikt als basis voor de gemeentegrenzen. Vanwege kleine grensverschillen tussen beide gemeentegrenzen-bestanden zullen daarom kleine afwijkingen in oppervlakte voor bijna alle gemeenten gerapporteerd worden ook voor gemeenten waarvan de gemeentegrenzen niet officieel gewijzigd zijn. Met totale oppervlakte per gemeente wordt de oppervlakte inclusief het gemeentelijk ingedeeld buitenwater bedoeld. Bij oppervlaktecijfers over wijken en buurten is de oppervlakte land en water opgenomen exclusief buitenwater. Door dit laatste kan de optelling van de wijken of buurten verschillen met de gepubliceerde totalen per gemeente. Deze verschillen doen zich vooral voor bij kustgemeenten. | Omgeving |
Oppervlakte land | Aantal oppervlakte land in hele hectaren (ha.). De oppervlakte land is bepaald door het meest recente digitale bestand Bodemgebruik te combineren met het digitale bestand van gemeente- wijk- en buurtgrenzen. De oppervlakte land wordt uitgedrukt in hele hectaren (ha.). | Omgeving |
Oppervlakte water | Aantal oppervlaktewater in hele hectaren (ha.). Oppervlakte water omvat zowel binnen- als buitenwater. Tot binnenwater wordt gerekend alle water niet onderhevig aan getijden en breder dan 6 meter zoals het IJsselmeer Markermeer Randmeren sloten rivieren kanalen en dergelijke. Onder het buitenwater valt alle water onderhevig aan getijden zoals de Waddenzee Oosterschelde Westerschelde en het gemeentelijk ingedeelde gedeelte van de Noordzee. De oppervlakte water is bepaald door het meest recente digitale bestand Bodemgebruik te combineren met het digitale bestand van gemeente- wijk- en buurtgrenzen. Het buitenwater is alleen op gemeenteniveau vermeld water per wijk of buurt bestaat alleen uit binnenwater. De oppervlakte water wordt uitgedrukt in hele hectaren (ha.). | Omgeving |
Mate van stedelijkheid | Code voor de mate van stedelijkheid. Op grond van de omgevingsadressendichtheid is aan iedere buurt wijk of gemeente een stedelijkheidsklasse toegekend. De volgende klassenindeling is gehanteerd: 1: zeer sterk stedelijk >= 2 500 adressen per km² 2: sterk stedelijk 1 500 - 2 500 adressen per km² 3: matig stedelijk 1 000 - 1 500 adressen per km² 4: weinig stedelijk 500 - 1 000 adressen per km² 5: niet stedelijk < 500 adressen per km² | Omgeving |
Omgevingsadressendichtheid | Omgevingsadressen dichtheid per vierkante kilometer (km2). De omgevingsadressendichtheid (OAD) van een buurt wijk of gemeente is het gemiddeld aantal adressen per vierkante kilometer binnen een cirkel met een straal van één kilometer op 1 januari. De OAD beoogt de mate van concentratie van menselijke activiteiten (wonen werken schoolgaan winkelen uitgaan etc.) weer te geven. Het CBS gebruikt de OAD om de stedelijkheid van een bepaald gebied te bepalen. Voor de berekening hiervan wordt eerst voor ieder adres de OAD vastgesteld. Daarna is het gemiddelde berekend van de omgevingsadressendichtheden van alle afzonderlijke adressen binnen het beschouwde gebied. De adressen zijn afkomstig uit het Geografisch Basisregister van het betreffende jaar (definitieve versie). Dit register bevat alle adressen van Nederland die zijn voorzien van een postcode gemeentecode en wijk- en buurtcode. De gemeentelijke OAD in deze publicatie wijkt af van de gemeentelijke OAD in de Regionale Kerncijfers Nederland (RKN). In deze laatste publicatie wordt de OAD berekend zonder gegevens over de nieuwe adressen van het betreffende kalenderjaar. Het gemeentelijk cijfer van de OAD in deze publicatie komt overeen met de definitieve OAD in de publicatie Maatstaven ruimtelijke gegevens Financiële verhoudingswet (Fvw) | Omgeving |
Adressen totaal | Het totaal aantal adressen per regio. Dit zijn zowel adressen met postcode als adressen zonder postcode. De BAG bevat de officiële gegevens van alle adressen en gebouwen in Nederland. In de BAG zijn naast alle adressen alle panden verblijfsobjecten standplaatsen en ligplaatsen geregistreerd. Deze ‘objecttypen’ zijn afgebakend en voorzien van een unieke aanduiding. Adressen worden toegekend aan adresseerbare objecten uit de Basisregistratie Gebouwen: verblijfsobjecten ligplaatsen en standplaatsen. De definitie van adres: Door het bevoegde gemeentelijke orgaan aan een verblijfsobject een standplaats of een ligplaats toegekende benaming bestaande uit een combinatie van de naam van een openbare ruimte een nummeraanduiding en de naam van een woonplaats. Het totaal aantal adressen wordt bepaald door het totaal aantal unieke nummeraanduidingen in de BAG van het Kadaster. Een nummeraanduiding is een door het bevoegde gemeentelijke orgaan als zodanig toegekende aanduiding van een verblijfsobject een standplaats of een ligplaats. Nummeraanduiding maakt samen met woonplaats en openbare ruimte het officiële adres. Het is mogelijk dat één adresseerbaar object meer dan één nummeraanduiding heeft. Een adresseerbaar object in de BAG is een object dat altijd wordt voorzien van een nummeraanduiding (adres). De objecten die behoren tot adresseerbare objecten zijn verblijfsobjecten ligplaatsen en standplaatsen. Dus een verblijfsobject is een soort adresseerbaar object maar een adresseerbaar object kan ook een standplaats of een ligplaats zijn. Een nummeraanduiding is een door het bevoegde gemeentelijke orgaan als zodanig toegekende aanduiding van een verblijfsobject een standplaats of een ligplaats. Nummeraanduiding maakt samen met woonplaats en openbare ruimte het officiële adres. Het is mogelijk dat één adresseerbaar object meer dan één nummeraanduiding heeft. | Omgeving |
Adressen met postcode | Het aantal adressen waarbij een postcode bekend is per regio. Adresgegevens obv de BAG (de Basisregistratie Adressen en Gebouwen van het Kadaster). Het aantal adressen met een postcode. Niet ieder adres heeft een postcode: Postcodes worden in principe vooral toegewezen aan adressen met een pand waar daadwerkelijk post bezorgd kan worden. Naast garages zijn bijvoorbeeld tranformatorhuisjes panden met een huisnummer maar zonder postcode. De officiële publicatie van het Convenant inzake Postcodes zoals gepubliceerd in de Staatscourant op 20 februari 2014 vermeldt de volgende uitgangspunten met betrekking tot postcodes: Gezien het belang van de postcode in het maatschappelijk verkeer is het noodzakelijk dat voor alle Adresseerbare Objecten waar natuurlijke of niet-natuurlijke personen kunnen verblijven (wonen / werken / verblijven / gevestigd zijn) en waaraan gemeenten conform de wet / regelgeving van de BAG een adres toekennen een postcode beschikbaar is en toegekend wordt. Hiermee wordt erkend dat de postcode een dubbele functie in zich heeft: namelijk de functie van postbezorging als de functie voor publieke en private dienstverlening. | Omgeving |
Adressen met woonfunctie | Het aantal adressen waarbij het verblijfsobject op het adres een woonfunctie heeft. Een onderdeel van de BAG registratie vormen de gebruiksdoelen van het verblijfsobject. Per object in de BAG registratie is het gebruiksdoel vastgelegd. Een woning heeft bijvoorbeeld als gebruiksdoel de “Woonfunctie”. Het komt ook voor dat aan één object verschillende gebruiksdoelen worden toegekend. Als de woning bijvoorbeeld ook als kantoor wordt gebruikt dan zal het gebruiksdoel voor dat object “Woonfunctie en Kantoorfunctie” zijn. | Omgeving |
Adressen met bijeenkomstfunctie | Het aantal adressen met het gebruiksdoel bijeenkomstfunctie. | Omgeving |
Adressen met celfunctie | Het aantal adressen met het gebruiksdoel celfunctie. | Omgeving |
Adressen met gezondheidszorgfunctie | Het aantal adressen met het gebruiksdoel gezondheidszorgfunctie. | Omgeving |
Adressen met industriefunctie | Het aantal adressen met het gebruiksdoel industriefunctie. | Omgeving |
Adressen met kantoorfunctie | Het aantal adressen met het gebruiksdoel kantoorfunctie. | Omgeving |
Adressen met logiesfunctie | Het aantal adressen met het gebruiksdoel logiesfunctie. | Omgeving |
Adressen met onderwijsfunctie | Het aantal adressen met het gebruiksdoel onderwijsfunctie. | Omgeving |
Adressen met sportfunctie | Het aantal adressen met het gebruiksdoel sportfunctie. | Omgeving |
Adressen met winkelfunctie | Het aantal adressen met het gebruiksdoel winkelfunctie. | Omgeving |
Adressen met overige gebruiksfunctie | Het aantal adressen met een overig gebruiksdoel. | Omgeving |
Verblijfsobjecten | Het aantal adressen met een verblijfsobject. | Omgeving |
Ligplaatsen | Het aantal adressen met een ligplaats. | Omgeving |
Standplaatsen | Het aantal adressen met een standplaats. | Omgeving |
Panden met adres | Het aantal unieke identiticaties van panden met een adres per regio. Er zijn ook panden zonder adres (zoals een schuur in een tuin dit kan wel wel een pand zijn maar als de schuur geen eigen adres heeft dan wordt het niet in deze telling meegenomen). In de BAG wordt een pand gedefinieerd als de ”kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is”. | Omgeving |
Adressen met pand | Het aantal adressen met panden per regio. Dit is het totaal aantal adressen met panden. Dit is hoger dan het aantal unieke panden omdat meerdere adressen in één uniek pand gevestigd kunnen zijn (zoals bijvoorbeeld bij een flatgebouw met meerdere woningen). | Omgeving |
Percelen met adres | Het aantal unieke identiticaties van percelen per regio. Kadastrale percelen zijn gebieden die worden bepaald door kadastrale registers of een equivalent daarvan. De gegevens over percelen komen uit de Basisregistratie Kadaster (BRK). | Omgeving |
Adressen met perceel | Het aantal adressen met een perceel. | Omgeving |
Adressen binnen bebouwde kom | Het aantal adressen dat binnen de bebouwde kom ligt. | Omgeving |
Adressen buiten bebouwde kom | Het aantal adressen dat buiten de bebouwde kom ligt. | Omgeving |
Adressen met woonfunctie binnen bebouwde kom | Het aantal adressen met woonfunctie dat binnen de bebouwde kom ligt. | Omgeving |
Adressen met woonfunctie buiten bebouwde kom | Het aantal adressen met woonfunctie dat buiten de bebouwde kom ligt. | Omgeving |
Panden met adres voor 1700 | Panden uit de oudste bouwperiode van voor 1700. Het aantal panden met een adres per bouwperiode en per regio is berekend op basis van het bouwjaar per pand in de BAG data van het Kadaster. | Omgeving |
Panden met adres 1700 tot 1900 | Panden uit de bouwperiode van 1700 tot 1900. | Omgeving |
Panden met adres 1900 tot 1925 | Panden uit de bouwperiode van 1900 tot 1925. | Omgeving |
Panden met adres 1925 tot 1950 | Panden uit de bouwperiode van 1925 tot 1950. | Omgeving |
Panden met adres 1950 tot 1970 | Panden uit de bouwperiode van 1950 tot 1970. | Omgeving |
Panden met adres 1970 tot 1980 | Panden uit de bouwperiode van 1970 tot 1980. | Omgeving |
Panden met adres 1980 tot 1990 | Panden uit de bouwperiode van 1980 tot 1990. | Omgeving |
Panden met adres 1990 tot 2000 | Panden uit de bouwperiode van 1990 tot 2000. | Omgeving |
Panden met adres 2000 tot 2010 | Panden uit de bouwperiode van 2000 tot 2010. | Omgeving |
Panden met adres 2010 tot 2020 | Panden uit de bouwperiode van 2010 tot 2020. | Omgeving |
Panden met adres 2020 en later | Panden uit de bouwperiode van 2020 en later. | Omgeving |
Adressen met pand voor 1700 | Adressen met panden voor 1700 Het aantal adressen met panden per bouwperiode en per regio is berekend op basis van het bouwjaar per pand in de BAG data van het Kadaster. | Omgeving |
Adressen met pand 1700 tot 1900 | Adressen met panden 1700 tot 1900 | Omgeving |
Adressen met pand 1900 tot 1925 | Adressen met panden 1900 tot 1925 | Omgeving |
Adressen met pand 1925 tot 1950 | Adressen met panden 1925 tot 1950 | Omgeving |
Adressen met pand 1950 tot 1970 | Adressen met panden 1950 tot 1970 | Omgeving |
Adressen met pand 1970 tot 1980 | Adressen met panden 1970 tot 1980 | Omgeving |
Adressen met pand 1980 tot 1990 | Adressen met panden 1980 tot 1990 | Omgeving |
Adressen met pand 1990 tot 2000 | Adressen met panden 1990 tot 2000 | Omgeving |
Adressen met pand 2000 tot 2010 | Adressen met panden 2000 tot 2010 | Omgeving |
Adressen met pand 2010 tot 2020 | Adressen met panden 2010 tot 2020 | Omgeving |
Adressen met pand 2020 en later | Adressen met panden 2020 en later | Omgeving |
Adressen zonder energielabel | Het aantal adressen waarvoor geen definitief energielabel bekend is maar nog wel een voorlopig energielabel op basis van de oude RVO data. Tot augustus 2020 werd voor woningen zonder definitief energielabel een voorlopig label berekend. Wanneer geen definitief energielabel bekend is maar wel een voorlopig label dan wordt dat gebruikt. | Energie verbruik |
Adressen met voorlopig energielabel | Het aantal adressen zonder energielabel. Er is (nog) geen definitief energielabel bekend en er is ook geen voorlopig energielabel bekend. | Energie verbruik |
Adressen met definitief energielabel | Het aantal definitieve energielabels op basis van de data van het RVO (de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland). Een energielabel geeft aan hoe energiezuinig een gebouw is. Hierbij is G het slechtste energielabel en A++++ het beste. | Energie verbruik |
Energielabels A+++++ | Het aantal A+++++ energielabels in een gebied. | Energie verbruik |
Energielabels A++++ | Het aantal A++++ energielabels in een gebied. | Energie verbruik |
Energielabels A+++ | Het aantal A+++ energielabels in een gebied. | Energie verbruik |
Energielabels A++ | Het aantal A++ energielabels in een gebied. | Energie verbruik |
Energielabels A+ | Het aantal A+ energielabels in een gebied. | Energie verbruik |
Energielabels A | Het aantal A energielabels in een gebied. | Energie verbruik |
Energielabels B | Het aantal B energielabels in een gebied. | Energie verbruik |
Energielabels C | Het aantal C energielabels in een gebied. | Energie verbruik |
Energielabels D | Het aantal D energielabels in een gebied. | Energie verbruik |
Energielabels E | Het aantal E energielabels in een gebied. | Energie verbruik |
Energielabels F | Het aantal F energielabels in een gebied. | Energie verbruik |
Energielabels G | Het aantal G energielabels in een gebied. | Energie verbruik |
Appartement | Het aantal woningen van het type appartement in dit gebied. Deze gegevens zijn gebaseerd op de Kadaster woningtypering en de gegevens over stand en ligplaatsen van het Kadaster. Het type woning is geografisch-algoritmisch bepaald en kon niet altijd bepaald worden hetzij om technische redenen of omdat een pand geen woning huisvest (er is dan geen woonfunctie als gebruiksdoel). | Woningen |
Tussen of geschakelde woning | Het aantal tussenwoningen en geschakelde woningen in dit gebied. | Woningen |
Hoekwoning | Het aantal hoekwoningen. | Woningen |
Tweeonder1kap | Het aantal tweeonder1kap woningen. | Woningen |
Vrijstaande woning | Het aantal vrijstaande woningen. | Woningen |
Woningtype verschillend | Het aantal adressen waar meer dan één woningytype geïdentificeerd werd. | Woningen |
Woningtype onbekend | Het aantal adressen met woonfunctie waarvoor het woningtype niet bepaald kon worden. | Woningen |
Woningtype n.v.t. | Het aantal adressen waar een woningtype niet van toepassing is (dit zijn alle adressen zonder gebruiksfunctie wonen). | Woningen |
Postcodegebied | De laagste en hoogste postcode die voor dit gebied voorkomen. | Omgeving |
Meest voorkomende postcode | Aantal meestvoorkomende numerieke postcode in dit gebied. Meest voorkomende numerieke postcode in een buurt op grond van het aantal adressen in het Geografisch Basisregister (GBR definitieve versie) per 1 januari. | Omgeving |
Dekkingspercentage meest voorkomende postcode | Het dekkingspercentage van de postcode in dit gebied (hoeveel procent van de adressen in dit gebied hebben deze numerieke postcode). | Omgeving |
Diefstal | Diefstallen Cijfers over misdrijven die door de politie zijn geregistreerd per type misdrijf uitgedrukt in aantallen per gebied. De cijfers zijn uitgesplitst naar gemeente van plegen wijk en buurt. Misdrijven waarvan de pleeglocatie niet aan een buurt is toe te kennen zijn niet meegeteld. | Misdrijven |
Geweld en seksmisdrijven | Geweld en seksmisdrijven | Misdrijven |
Milieu overtredingen | Milieu overtredingen | Misdrijven |
Oplichting | Oplichting | Misdrijven |
Verkeersovertredingen | Verkeersovertredingen | Misdrijven |
Vernieling | Vernieling | Misdrijven |
Overige misdrijven | Overige misdrijven | Misdrijven |
Totaal misdrijven | Totaal misdrijven | Misdrijven |
Verkeersongevallen dodelijk | Het aantal ongevallen met dodelijke slachtoffers bij het verkeersongeval. | Verkeersongevallen |
Verkeersongevallen letselschade | Het aantal ongevallen waarbij sprake is van gewonde slachtoffers bij het verkeersongeval (zowel personen die in het ziekenhuis opgenomen zijn als personen die spoedeisende hulp toegediend kregen als alle overige gewonde slachtoffers bij het verkeersongeval). | Verkeersongevallen |
Verkeersongevallen uitsluitend materiële schade | Het aantal verkeersongevallen uitsluitend materiële schade. | Verkeersongevallen |
Verkeersongevallen totaal | Het totaal aantal verkeersongevallen. | Verkeersongevallen |
Huisartsenpraktijk afstand | De gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot de dichtstbijzijnde huisartsenpraktijk berekend over de weg. | Nabijheid voorzieningen |
Huisartsenpraktijken binnen 1 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Huisartsenpraktijken binnen 3 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Huisartsenpraktijken binnen 5 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Huisartsenpost afstand | De gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot de dichtstbijzijnde huisartsenpost berekend over de weg. De afstand van een woonadres tot een van de huisartsenposten in een cluster van wisseldiensten is het gemiddelde van de afstanden tot alle huisartsenposten binnen dat cluster. Huisartsenpost: Plaats waar huisartsen uit de regio de avond- nacht- en weekenddiensten verzorgen. Voor een aantal huisartsenposten geldt een wisseldienst. | Nabijheid voorzieningen |
Apotheek afstand | De gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot de dichtstbijzijnde apotheek berekend over de weg. Apotheek inclusief apotheekhoudende huisarts. | Nabijheid voorzieningen |
Ziekenhuis met poli afstand | De gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot het dichtstbijzijnde ziekenhuis met poli berekend over de weg. | Nabijheid voorzieningen |
Ziekenhuizen met poli binnen 5 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Ziekenhuizen met poli binnen 10 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Ziekenhuizen met poli binnen 20 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Ziekenhuis afstand | De gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot het dichtstbijzijnde ziekenhuis berekend over de weg. | Nabijheid voorzieningen |
Ziekenhuizen binnen 5 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Ziekenhuizen binnen 10 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Ziekenhuizen binnen 20 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Grote supermarkt afstand | De gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot de dichtstbijzijnde grote supermarkt berekend over de weg. Grote supermarkt: Winkel met meerdere soorten dagelijkse artikelen en een minimale oppervlakte van 150 m2. | Nabijheid voorzieningen |
Grote supermarkten binnen 1 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Grote supermarkten binnen 3 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Grote supermarkten binnen 5 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Overige dagelijkse levensmiddelen afstand | De gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot de dichtstbijzijnde overige winkels voor dagelijkse levensmiddelen berekend over de weg. Overige winkels voor dagelijkse levensmiddelen: Groenteboer bakker vlaaienwinkel toko chocoladewinkel koffie/theewinkel delicatessenwinkel kaaswinkel mini supermarkt notenwinkel poelier reformwinkel slagerij slijterij tabakswinkel visboer zoetwarenwinkel nachtwinkel diepvriesartikelenwinkel wijnwinkel en ziekenhuiswinkel. | Nabijheid voorzieningen |
Overige dagelijkse levensmiddelen binnen 1 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Overige dagelijkse levensmiddelen binnen 3 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Overige dagelijkse levensmiddelen binnen 5 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Warenhuis afstand | De gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot het dichtstbijzijnde warenhuis berekend over de weg. Warenhuis: Winkels waar 50 of meer personen werkzaam zijn en die voldoen aan de volgende criteria: - de verkochte producten behoren tot acht of meer branches waarbij elke branche een omzetaandeel heeft van meer dan 5 procent; - geen enkele klasse heeft een omzetaandeel van 50 procent of meer; - voedings- en genotmiddelen hebben een omzetaandeel van minder dan 50 procent. | Nabijheid voorzieningen |
Warenhuizen binnen 5 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Warenhuizen binnen 10 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Warenhuizen binnen 20 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Café afstand | De gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot het dichtstbijzijnde café e.d. berekend over de weg. | Nabijheid voorzieningen |
Cafés binnen 1 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Cafés binnen 3 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Cafés binnen 5 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Cafetaria afstand | De gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot het dichtstbijzijnde cafetaria e.d. berekend over de weg. | Nabijheid voorzieningen |
Cafetaria binnen 1 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Cafetaria binnen 3 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Cafetaria binnen 5 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Restaurant afstand | De gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot het dichtstbijzijnde restaurant berekend over de weg. | Nabijheid voorzieningen |
Restaurants binnen 1 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Restaurants binnen 3 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Restaurants binnen 5 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Hotel afstand | De gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot het dichtstbijzijnde hotel e.d. berekend over de weg. | Nabijheid voorzieningen |
Hotels binnen 5 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Hotels binnen 10 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Hotels binnen 20 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Kinderdagverblijf afstand | De gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot het dichtstbijzijnde kinderdagverblijf berekend over de weg. Kinderdagverblijf: Plaats waar kinderen van 0 tot 4 jaar gedurende één of meer dagdelen per week het hele jaar door worden opgevangen. Er kan voor meer dan 5 uur per dag van het kinderdagverblijf gebruik gemaakt worden en voor maximaal 10 dagdelen per week. | Nabijheid voorzieningen |
Kinderdagverblijven binnen 1 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Kinderdagverblijven binnen 3 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Kinderdagverblijven binnen 5 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Buitenschoolseopvang afstand | De gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot de dichtstbijzijnde buitenschoolse opvang berekend over de weg. | Nabijheid voorzieningen |
Buitenschoolseopvang binnen 1 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Buitenschoolseopvang binnen 3 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Buitenschoolseopvang binnen 5 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Basisonderwijs afstand | Basisonderwijs. De gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot de dichtstbijzijnde school berekend over de weg. | Nabijheid voorzieningen |
Basisonderwijs binnen 1 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Basisonderwijs binnen 3 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Basisonderwijs binnen 5 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Voortgezet onderwijs totaal afstand | Voortgezet onderwijs totaal. De gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot de dichtstbijzijnde school berekend over de weg. | Nabijheid voorzieningen |
Voortgezet onderwijs totaal binnen 3 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Voortgezet onderwijs totaal binnen 5 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Voortgezet onderwijs totaal binnen 10 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Voortgezet onderwijs VMBO afstand | VMBO. De gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot de dichtstbijzijnde school berekend over de weg. | Nabijheid voorzieningen |
Voortgezet onderwijs VMBO binnen 3 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Voortgezet onderwijs VMBO binnen 5 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Voortgezet onderwijs VMBO binnen 10 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Voortgezet onderwijs HAVO VWO afstand | HAVO / VWO. De gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot de dichtstbijzijnde school berekend over de weg. | Nabijheid voorzieningen |
Voortgezet onderwijs HAVO VWO binnen 3 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Voortgezet onderwijs HAVO VWO binnen 5 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Voortgezet onderwijs HAVO VWO binnen 10 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Openbaar groen totaal afstand | De gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot het dichtstbijzijnde openbaar groen berekend over de weg. | Nabijheid voorzieningen |
Park of plantsoen afstand | De gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot het dichtstbijzijnde park of plantsoen berekend over de weg. Park of plantsoen: Terrein in gebruik voor ontspanning zoals ligweiden heesterbeplantingen beboste delen van parken en forse groenstroken. | Nabijheid voorzieningen |
Dagrecreatief terrein afstand | De gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot het dichtstbijzijnde dagrecreatief terrein berekend over de weg. Dagrecreatief terrein: Terrein in gebruik voor dagrecreatie zoals dierentuinen jachthavens kinderboerderijen openluchtmusea picknickplaatsen en speelweiden (buiten park en plantsoen) en pretparken. | Nabijheid voorzieningen |
Bos afstand | De gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot het dichtstbijzijnde bos berekend over de weg. Bos: Terrein begroeid met bomen bestemd voor houtproductie en/of natuurbeheer. | Nabijheid voorzieningen |
Open natuurlijk terrein totaal afstand | De gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot het dichtstbijzijnde open natuurlijk terrein berekend over de weg. | Nabijheid voorzieningen |
Open droog natuurlijk terrein afstand | De gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot het dichtstbijzijnde droog open natuurlijk terrein berekend over de weg. Open droog natuurlijk terrein: Terrein met een droge ondergrond in gebruik als natuur zoals droge heide duinen zandverstuivingen en strand. | Nabijheid voorzieningen |
Open nat natuurlijk terrein afstand | De gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot het dichtstbijzijnde nat open natuurlijk terrein berekend over de weg. Open nat natuurlijk terrein: Terrein met een natte ondergrond in gebruik als natuur zoals natte heide riet en biezen kwelders drooggevallen gronden zonder begroeiing en blauwgrasland. | Nabijheid voorzieningen |
Semi-openbaar groen totaal afstand | De gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot het dichtstbijzijnde semi-openbaar groen berekend over de weg. | Nabijheid voorzieningen |
Sportterrein afstand | De gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot het dichtstbijzijnde sportterrein berekend over de weg. Sportterrein: Terrein in gebruik voor sportactiviteiten zoals sportveld sporthal zwembad kunstijsbaan motorcrossbaan en bos in het sportterrein inclusief bijbehorende parkeerplaatsen en tribunes. Het terrein heeft een omvang van minimaal 0 5 hectare. | Nabijheid voorzieningen |
Volkstuin afstand | De gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot de dichtstbijzijnde volkstuin berekend over de weg. Volkstuin: Terrein voor niet-commerciële sier- en groenteteelt. Het terrein heeft een omvang van minimaal 0 1 hectare. | Nabijheid voorzieningen |
Verblijfsrecreatief terrein afstand | De gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot het dichtstbijzijnde terrein voor verblijfsrecreatie berekend over de weg. Verblijfsrecreatief terrein: Terrein in gebruik voor een meerdaags recreatief verblijf zoals camping bungalowparken jeugdherbergen en bijbehorende parkeerplaatsen. Het terrein heeft een omvang van minimaal 1 hectare. | Nabijheid voorzieningen |
Begraafplaats afstand | De gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot de dichtstbijzijnde begraafplaats berekend over de weg. Begraafplaats: Terrein in gebruik voor begraven en cremeren inclusief bijbehorende parkeerplaatsen en parken. Het terrein heeft een omvang van minimaal 0 1 hectare. | Nabijheid voorzieningen |
Recreatief binnenwater afstand | De gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot het dichtstbijzijnde recreatief binnenwater berekend over de weg. Recreatief binnenwater: Binnenwater in gebruik voor recreatie zoals recreatieplassen water in park en plantsoen golfterrein jachthavens en roeibanen. Het terrein heeft een omvang van minimaal 1 hectare. Alleen voor jachthavens geldt een ondergrens van 0 5 hectare voor het watergedeelte. | Nabijheid voorzieningen |
Oprit hoofdverkeersweg afstand | De gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot de dichtstbijzijnde oprit van een rijks- of provinciale weg berekend over de weg. Toegang tot een rijks- of provinciale weg. Als uitgangspunt voor de opritten is het Nationale Wegenbestand (een product van Adviesdienst Verkeer en Vervoer van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu) gebruikt. | Nabijheid voorzieningen |
Treinstation afstand | De gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot het dichtstbijzijnde treinstation berekend over de weg. | Nabijheid voorzieningen |
Belangrijk overstapstation afstand | De gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot het dichtstbijzijnde belangrijke overstapstation berekend over de weg. Treinstations van grote omvang of met belangrijke overstapmogelijkheden. | Nabijheid voorzieningen |
Bibliotheek afstand | De gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot de dichtstbijzijnde bibliotheek berekend over de weg. Bibliotheken hun vestigingen en servicepunten. De miniservicepunten zelfbedieningsbibliotheken en de bibliobussen zijn niet opgenomen. Een vestiging voldoet aan de volgende criteria: minimaal 15 uur per week open digitale toegang tot de gehele collectie en activiteitenaanbod vraagbemiddeling culturele/literaire activiteiten aanbod voor scholieren/instellingen passend bij de keuzes die gemaakt zijn in het spreidings- en- marketingbeleid en studiemogelijkheden. Een servicepunt biedt minimaal het volgende dienstverleningsniveau: is minimaal 4 uur per week open biedt digitale toegang tot het totale activiteitenaanbod en voorziet in vraagbemiddeling (zowel persoonlijk als via internet). | Nabijheid voorzieningen |
Zwembad afstand | De gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot het dichtstbijzijnde zwembad berekend over de weg. | Nabijheid voorzieningen |
Kunstijsbaan afstand | De gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot de dichtstbijzijnde kunstijsbaan berekend over de weg. Kunstijsbaan: Schaatsbaan van kunstijs die tijdens het winterseizoen toegankelijk is. | Nabijheid voorzieningen |
Museum afstand | De gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot het dichtstbijzijnde museum berekend over de weg. | Nabijheid voorzieningen |
Musea binnen 5 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Musea binnen 10 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Musea binnen 20 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Podiumkunsten afstand | De gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot de dichtstbijzijnde locatie van podiumkunst berekend over de weg. | Nabijheid voorzieningen |
Podiumkunsten binnen 5 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Podiumkunsten binnen 10 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Podiumkunsten binnen 20 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Poppodium afstand | De gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot het dichtstbijzijnde poppodium berekend over de weg. | Nabijheid voorzieningen |
Bioscoop afstand | De gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot de dichtstbijzijnde bioscoop berekend over de weg. | Nabijheid voorzieningen |
Bioscopen binnen 5 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Bioscopen binnen 10 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Bioscopen binnen 20 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Sauna afstand | De gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot de dichtstbijzijnde sauna berekend over de weg. | Nabijheid voorzieningen |
Zonnebank afstand | De gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot de dichtstbijzijnde zonnebank berekend over de weg. | Nabijheid voorzieningen |
Attractie afstand | De gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot de dichtstbijzijnde attractie berekend over de weg. Attractie: Pretpark dierentuin en binnenspeeltuin. | Nabijheid voorzieningen |
Attracties binnen 10 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Attracties binnen 20 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Attracties binnen 50 km | Het gemiddeld aantal locaties binnen een vaste afstand over de weg voor alle inwoners van een gebied. | Nabijheid voorzieningen |
Brandweerkazerne afstand | De gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot de dichtstbijzijnde brandweerkazerne berekend over de weg. Brandweerkazerne exclusief locaties van blusboten. | Nabijheid voorzieningen |
Advertentie:
Achtergrond informatie bij de tabel, tabelgebruik, gebruikte open data bronnen, regionale indelingen in Nederland en meer:
Tabelgebruik:
Meer informatie over de regionale onderwerpen:
Wat is de bron van alle informatie?
Veel van de gegevens komen uit de kerncijfers voor wijken en buurten van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Daarnaast zijn diverse andere bronnen gebruikt. Zie bovenstaande opsomming en het overzicht van gebruikte bronnen.
Cijfers voor gemeenten, wijken en buurten
Op AlleCijfers.nl vind je héél véél informatie per gebied rond diverse thema’s. Zoals bevolking, bijvoorbeeld de verdeling naar leeftijdsgroepen, gezinssamenstelling, geslacht, autochtoon of Nederlands met een immigratie achtergrond,…, omgeving: landgebruik, afstand tot voorzieningen, woningen (aantallen, types, prijs ontwikkeling, gebruik, type eigendom,…), economie (inkomen van de inwoners, aantal bedrijfsvestigingen naar type) en diverse andere thema’s zoals autobezit en energieverbruik.
Het onderzoek levert meerdere keren per jaar nieuwe cijfers over demografische en sociaal-economische onderwerpen uitgesplitst naar gemeenten, wijken en buurten. Hierdoor is sommige informatie op AlleCijfers van het afgelopen jaar terwijl andere onderdelen wellicht nog een jaar ouder zijn. De informatie over wijken en buurten is heel breed. De onderwerpen zijn: bevolking, wonen, energie, onderwijs, arbeid, inkomen, sociale zekerheid, bedrijven, motorvoertuigen, voorzieningen, oppervlakte en bodemgebruik.
De cijfers zijn beschikbaar op gemeente-, wijk- en buurtniveau. De gemeenten zijn onderverdeeld in wijken en buurten. Elke gemeente heeft minimaal één wijk en elke wijk is weer opgebouwd uit minimaal één buurt.
De cijfers per gemeente, wijk of buurt gebruikt om de gegevens voor Nederland, per provincie en per woonplaats te bepalen.
Op deze pagina van het CBS vind je alle informatie en de links naar de publicaties door het CBS. Het CBS stelt de gegevens als open data beschikbaar voor publicatie door derden zoals AlleCijfers. Bekijk hier alle pagina’s met cijfers per gemeente, wijk of buurt!
Wie bepaalt de indeling van gemeenten in wijken en buurten?
De gemeenten in Nederland hebben hun onderverdeling in wijken en buurten zelf bepaald. Het CBS coördineert landelijk deze indeling. Soms wordt een dorp als wijk gedefinieerd (zoals bijvoorbeeld Riel, Riel is een dorp in de gemeente Goirle en staat als wijk op AlleCijfers.nl). Soms wordt een dorp als buurt gedefinieerd (zoals bijvoorbeeld het dorp Oosterend in de gemeente Texel, zie deze pagina op buurt niveau).
Buurten vormen het laagste regionale niveau. Wijken zijn optellingen van één of meer aaneengesloten buurten. Een wijk is vaak een onderdeel van de gemeente waarin een bepaalde vorm van bodemgebruik of bebouwing overheerst. Bijvoorbeeld: industriegebied, woongebied met hoogbouw of laagbouw. Een buurt is vaak een onderdeel van de gemeente dat vanuit bebouwingsoogpunt of sociaaleconomische structuur homogeen is afgebakend. Homogeen wil zeggen dat één functie dominant is, bijvoorbeeldwoonfunctie (woongebied), werkfunctie (industriegebied) of recreatieve functie (natuurgebied). Functies kunnen echter ook gemengd voorkomen.
BronnenOntvang een e-mail als de informatie is bijgewerkt. Maximaal 2 per jaar en niets anders dan dat.
InschrijvenJouw steun in de vorm van een donatie (bijvoorbeeld voor een kopje koffie) of het verder bekend maken van AlleCijfers door deze pagina met anderen te delen is van harte welkom!